Massage-vorm!
Er bestaan vele vormen van massage. Zo kennen we, onder andere, de antieke oervormen, de klassieke en exotische vormen, de ontspannende en sportieve varianten én de therapeutische massage-vormen. Iedere manuele behandelaar zal na een gedegen vorming tot masseur of therapeut op zijn of haar eigen wijze vorm geven aan de massage. Middels spijkerharde massage-vormen, subtiele, milde en tactiele technieken en allerhande mengvormen worden de cliënten in vorm gekneed. Ondanks dat er hier en daar vast wel individuele vormfouten worden gemaakt is massage wat mij betreft inmiddels wel tot een edele en effectieve kunstvorm verheven.
Een universele, fysiologische wet zegt: ‘functie vormt en vorm bepaalt functie’. Ik zag ooit een prachtige foto van een Amerikaanse topzwemmer. Tijdens het zwemmen van de vlinderslag was hij vanaf de bodem van het zwembad, van onderaf, gefotografeerd. Met het bovenlichaam in de vorm van een rog, gehuld in een zwempak met ingebouwde ‘haaienschubben’, gleed hij aerodynamisch door het water, zich voortstuwend met lange armen en grote handen zoals roeispanen. Grote, brede platte voeten aan lange benen, stuwden hem zoals de staart van een dolfijn naar weer een gouden medaille. Het is dus handig als het lijf van een zwemmer aan bepaalde eisen voldoet. Veel trainen, zwemmen in dit geval, geeft je op den duur wel zo’n vorm. Functie vormt dus.
Een beetje aanleg daarentegen is ook wel handig. De 100 meter sprinter is in aanleg een zeer explosieve atleet (vorm bepaalt functie). Door zijn vele training (functie) wordt zijn lijf verder gevormd en zien we explosieve atleten, met lange, slanke lijven, gevormd zoals een cheeta, gemaakt om een spierexplosie af te leveren van 100 meter in een kleine 10 seconden. Eén bonk spier, met een klein, kaal(geschoren) hoofd, macho, hooghartig, aerodynamisch en gespecialiseerd in turbo (echt net zoals een cheeta dus). Vraag ze niet die inspanning een minuut vol te houden, want dat gaat niet, daar zijn ze niet op getraind en dus ook niet op gevormd. Daarnaast zie je ook nooit een 100 meter sprinter met de fysieke vorm van een topjudoka en met de haardos van zo maar een willekeurige Jamaicaanse reggaezanger. Die cheeta’s gaan het in het wild niet redden volgens Darwin.
Ik vroeg me na deze inleiding af of de fysiologische wet, ‘functie vormt en vorm bepaalt functie’, ook toe te passen is op de masseur. Het antwoord kan niet anders zijn dan ja, want het is immers een universele wet. Over welke basiseigenschappen moet een masseur dan beschikken en aan welke vormeisen moet een masseur voldoen om een cliënt die uit vorm is weer in vorm te krijgen?
Sterke voeten en (goed doorbloede) beenspieren om stevig geaard aan de massagebank te kunnen staan en dit minimaal een uur vol te kunnen houden. Een goede rompstabiliteit om de krachten die tijdens het masseren op de eigen wervelkolom aan komen te kunnen opvangen. Een soepele rug om flexibel te kunnen zijn in het aanpassen aan de situatie om zo handig mogelijk te kunnen masseren. Beweeglijke en sterke schouders, ellebogen en polsen om alle mogelijke massagevormen zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren. Stevige, maar gevoelige handen die zich goed kunnen aanpassen aan de cliënt en de meest uiteenlopende lichaamsvormen.
Goede oren en ogen om verbale en non-verbale signalen van de cliënt te kunnen opvangen en een spitse tong voor goede communicatieve vaardigheden. Een uitstekend empathisch vermogen om je te kunnen inleven in de problemen en de bijbehorende emoties van de cliënt. Een creatief brein om gevarieerde behandelplannen te kunnen opstellen, toegespitst op de individuele cliënt. Kennis van ziekten en aandoeningen om te weten of er wel of niet gemasseerd mag worden.
Voldoe je nog niet aan alle eisen of moet je vormbehoud tonen, dan helpt veel oefenen (functie vragen) je vast een eind op weg en wordt je vanzelf gevormd tot een masseur in topvorm.